dinsdag 24 september 2013

Langeveld en Strasser

Via Lennard Vries ontving ik vandaag nog eens twee mapjes Langeveldiana. Een bevat een typoscript van een kritiek op Stephan Strassers Fenomenologie en empirische menskunde uit 1962. Tijdens het schrijven van mijn biografie beschikte ik over slechts een deel van die kritiek (zie p. 330 en verder in Pedagoog aan de hand van het kind). Nu blijkt dat de kritiek een bijna 60 pagina's tellend typoscript is, waarin Langeveld hoofdstuk voor hoofdstuk, pagina voor pagina met Strasser in discussie gaat. 'Strasser geeft kort weer, dat Sartre's "intentionaliteits"-begrip de instantie op het mundaan objekt beoogt. Mijn tafel is niet "in" mijn bewustzijn. Nu beweert Husserl dat ook niet. Husserl analyseert echter wat er van die tafel als representatnt in het bewustzijn optreedt. Sartre bedoelt, dat die "representant" niet de zaak zelf is, maar dat die zaak door dee representatnt is wat ze is (wat ze "an si"ch" is, weet niemand en speelt geen rol). Daarmee is gewoon de oude onderscheiding van het zijn in: "An-sich" en "kenbaar" - op een andere basis! - weer opgedoken.'

vrijdag 2 augustus 2013

Van den Berg aan Langeveld, 23 nov. 1977


Beste Langeveld
Mijn vrouw en ik hebben je lange brief gelezen en herlezen; beste dank voor je aandacht en inspanning! Over de diagnose zijn wij het klaarblijkelijk tamelijk, misschien wel helemaal eens. Over de therapie niet… Jij blijft een opvoeder; dat kan ook moeilijk anders. Ik zou wel naast jou willen staan ware het niet dat het getal mij in de weg zit, allereerst het getal mensen. Zolang Nederland (om ons vaderland als voorbeeld te nemen) dertien, veertien miljoen mensen draagt, valt van de toekomst naar mijn stellige overtuiging niets te verwachten. Hetzelfde geldt, zelfs a fortiori, voor de hele wereld. Pas wanneer de bevolkingscurve is teruggevallen tot het niveau van voor de industriële revolutie kan de overgeblevene mensheid weer aan haar toekomst werken. Leef ik dan nog, met voldoende fut, dan zal ik naast jou, de opvoeder, komen staan, aangenomen dat jij dan ook nog leeft, met voldoende fut.
Zullen wij elkaar begin volgend jaar weer eens zien?
Met hartelijke groet van huis tot huis.
Prof. Dr. J. H. van den Berg.

donderdag 1 augustus 2013

Langeveld voor het gebouw van de Hilversumsche schoolvereniging, waar zijn vader in 1908 lesgaf.

'Was ik een gelukkig kind? Ik geloof dat wel. Lieve mensen, een hard werkende vader en moeder in Haarlem, toen in Hilversum, daarna in Amsterdam van 1915 of ’16 af dat ik groot was en zelf m’n woonplaatsen kreeg – en trouwde en vader werd van vier kinderen. Jong in een liefdevolle wereld, een kleine maar een open wereld.' [Ongepubliceerde autobiografische herinnering 'De kinderen van toen en nu', ca augustus 1980]
Langeveld voor zijn geboortehuis in Haarlem, ca 1975.

woensdag 31 juli 2013

Langeveld in gesprek met studenten van Van Praag's 'Lugano universiteit', hier op Schiermonnikoog gefotografeerd. Foto: Elvira Berndorff.

maandag 10 juni 2013

Elffers over Langeveld, Pos en de grammatica

Els Elffers over Taal en denken, en de reacties erop door taalkundigen

Wat Langeveld biedt is een extreme variant van de gangbare paradox van kritiek
én handhaving van de traditionele zinsdeelleer. Zijn retorisch sterke grammaticakritiek
maakte indruk. Met zijn fragmentarische en ambivalente aanzetten tot een
‘nieuwe’ zinsdeelleer kon geen taalkundige uit de voeten.

In: Neerlandistiek in beeld. 2013. Onder redactie van Theo Janssen & Ton van Strien.
Amsterdam, Sichting Neerlandistiek VU & Münster, Nodus Publikationen. 2013.
.
.


H.J. Pos, Woltjer

zaterdag 25 mei 2013

Ida Gerhardt: De fluit

Uit: Het veerhuis, 1946, p. 18-20

Voor Titia Langeveld.
Ida gerhardt

Ik ken op aarde geen geluid
zoo zuiverend als van de fluit,
een open langschap brengt het mij
jong in de tinten groen nabij,
- schaduw en licht gaan in en uit. -

Is het de oorsprong van het hout
dat zich nog besloten houdt
de boom, gevormd in ring na ring,
het loover in zijn fluistering,
het ruischen dat zijn wijd ontvouwt?

Hoor, in de ebben schacht verdoken,
dit stroomen, donker en gebroken,
een oerklank stamelend bevrijd
een zingen in aanvankelijkheid
en dolen, prevelend gesproken.

Een adem schiep de eerste mensch
en nu bezielt hij naar zijn wensch
dit hout - met rijzen en met dalen
formeert het tastend ademhalen
de tonen. Langs hun zuiv're grens

de reeksen, ijl omhoog getogen
en als in strak azuur ontvlogen
zoo licht en bovenaardsch ontstegen, -
dan dalend in een speelsch bewegen
tot milder wending omgebogen.

Een heuvelland komt in het licht,
fijn bloeiend gras, trillend gezwicht,
een oeverbocht, tot zilver stroomen
van een rivier, gehuifde boomen;
rondom het strenge vergezicht

der naaldhoutbosschen - Wat bewoog
er onder de satijnen boog
der treurwilgtakken? Aangesloopen,
teer en verwonderd in het open
riviergras dit figuurtje, - hoog

sloeg er een vogel, parelend klaar -
er viel een vak van zon - en paar
na paar, een losse rand
kwam te bewegen in het land;
dansend, dwalend door elkaar,

met in ontglippen en ontmoeten
een prille drift, een huiverzoete
ontvoering - Uit het verre loover
waait een versluierd roepen over,
een lachen vlucht op lichte voeten,

een rank, en speelsche fantasie.
D'aanvankelijke melodie
wordt strak, in effen trant hernomen
en trekt voorbij - een naderkomen
van 't afscheid, dat ik wenken zie.

Een nauw gewaagde klank - nog even
huivert een ademtocht van leven
langs de versmalde parelrij
der gaten - maakt zich stijgend vrij -
dan dooft omfloerst het lichte zweven.

Als ging ht leven zelve uit
zoo is het ons nu dit geluid
verstierf - wij zien elkander aan,
nog toevende. -

donderdag 11 april 2013

Het singuliere en het particuliere en hoe De Groot het verschil tussen die twee niet begrijpt

Op de studiedag Theorievorming, gehouden aan het Pedagogisch Instituut te Utrecht (ca 1972), sprak Langveld over het methodologische verschil tussen 'singulariseren' en 'particulariseren':

Logisch gesproken "particulariseren" wij en "singulariseren" wij. Dat wil zeggen: wij zoeken de onderscheidingen waardoor dit kind in diverse algemene relaties zich als dit kind kenmerkt ("Jan is een knappe leerling maar hij is wat te weinig ondernemend"), en wij zoeken het specifieke, enige beeld van dit kind in een z.g. "beeld", dat onvoltooibaar blijft ("Jan is intelligent en zo geboeid door wat hij opmerkt, dat hij de indruk maakt weinig ondernemend te zijn", enz.).

Aan die passage was een sneer naar De Groot gekoppeld in de vorm van een voetnoot:

De Groot verwart, evenals Eysenck, het particuliere ("mijn linkerschoen") met het singuliere ("professor Wilhelm Windelband") ten koste van het singuliere. Hij spreekt t.a.p. met lichte hoon over wat singularia voor anderen betekenen en in "worth the trouble of individualizing" zit duidelijk zijn vooringenomenheid. De zijne en inderdaad: worth the trouble of individualizing. [A.D. de Groot, Methodology, 1969, p. 315]

De Comeniusprijs

In 1981 ontving Langeveld de Comeniusprijs, ingesteld door het Scheideggerinstituut (zie pag. 395 in de biografie). In de map Langeveldiana van Lennart Vriens trof ik verschillende stukken over die prijs, waaronder de toen gehouden voordrachten, enkele foto's en een brochure die het Scheideggerinstituut bij die gelegenheid liet drukken. Daaruit blijkt dat Langeveld door een van de sprekers de 'Einstein van de pedagogiek' werd genoemd.

Hieronder een selectie uit het materiaal: een afbeelding van de Comeniuspenning, en twee pagina's uit de brochure.



dinsdag 9 april 2013

Waarom Langeveld niet in dienst hoefde

Op pag. 51-2 van mijn biografie bespreek ik de vraag waarom Langeveld nooit onder de wapenen werd geroepen. Was hij weigeraar uit principe, of was dat omdat hij echt was afgekeurd? In een recent opgedoken interview dat Lennart Vriens in 1985 met Langveld had komt die vraag ter sprake. Langeveld zegt dan het volgende:

Ik ben dienstweigeraar geweest, en dat moet geweest zijn, aangezien ik in 1905 geboren ben, in 1924. Ik werd voor de keuring opgeroepen en had toen een arts die mij tijdens het keuren vroeg hoe ik over de militaire dienst dacht en toen zei ik dat ik er geen zin in had en ernstig overwoog de dienst te weigeren, waarop hij mij had afgekeurd op wat ik niet anders dan een bijkomstigheid kon vinden in die tijd. Ik had een gecompliceerd gebroken linker elleboog gehad die ik als kind van zeven jaar kapot had gevallen. En dat, deelde hij mij mede, was de reden van afkeuring. [...] Dat was maar een min of meer toevallig voorbeeld van het wereldprobleem, die militaire dienst, en ik voegde er aan toe: Mijn vader die kwam uit een familie van doopsgezinden, van Mennonieten van het eiland Tezel. En de Mennonieen waren oorspronkelijk ook geen militairen, om niet te zeggen integtendeel: ook zij waren weigeraars, dat was een zo vanzelfsprekende zaak dat mijn vader en ik er eigenlijk over praatten.

donderdag 21 maart 2013

Langeveld en het geloof

Uit dezelfde map 'Langeveldiana' van Lennart Vriens een ongedateerd stencil met stellingen over religie, die bij een lezing van Langeveld hoorden, over 'WIJ en de ANDEREN', georganiseerd door de 'Jonge Kerk-groep'.

Langeveld aan Rients van der Kuur, 1982

Via Lennart Vriens ontving ik gisteren een mapje met Langeveldiana. Daaronder de kopie van een brief van Langeveld aan Van der Kuur, dd. 10 juni 1982. Langeveld schrijft Van der Kuur in reactie op diens artikel 'Martinus Langeveld en Nicolaas Beets', in Ped. Tijdschrift / Forum voor Opvoedkunde, 6 (1981), nr. 7, p. 304-311. De brief wordt hier met toestemming van Rients van der Kuur opgenomen.

Transcriptie:

Bilthoven, 10 juni 1982.
Geachte Heer Van der Kuur,
Doordat mijn Vrouw na een jarenlange strijd met de dood nu stervende schijnt - kon ik al geruime tijd nte reageren op wel zeer aktuele evenementen. En daarom hoorde U ook niets van mij. Maar laat ik zeggen: ik las destijds Uw artikel met positieve belangstelling en waardering.
Mijn B. th. P. moest in de jaren '44-'45 - Toen ik het in zijn eerste vorm schreef - nog in menig opzicht, zowel anthropologisch als fenomenologisch zodaning volop bewust worden.
Ik vind, dat Uw artikel met veel sympathieke helderheid mij ontmoet. In de latere jaren geschiedde dat - beter dan bij Hohmann - ook bij Lippitz, bij Danner, Groothof en andere Duitsers. Als geheel past Uw artikel in de bijdragen, die bovendien voor velen inleidend en verhelderend zullen zijn.
In mijn Studien zur Anthropologie des Kindes heb ik, neem ik, ook fenomeneologisch nog wat bijgedragen.
Aangezien "gezag" (bij opvoeder en opvoedeling) niet die naam verdient zonder verantwoordelijkheid, dient m.i. in mijn denken de analyse van wezen en plaats der verantwoordelijkheid een primaire plaats te nemen.
Mag ik het - onder de huidige omstandigheden - hier bij laten.
Hartelijk dank voor Uw stuk
en met vr. gr.

M.J. Langeveld 

vrijdag 8 februari 2013

De kinderen van de Utrechtse School

Lead uit artikel over het Langeveldarchief dat in Tijdschrift voor Biografie, vol 2, nr. 1 verschijnt (feb 2013)